Waarom slapen zo belangrijk is voor baby's en hoe je baby de hele nacht door kan slapen

Slapen is vooral belangrijk voor de cognitieve en neurologische ontwikkeling van je baby. Na de geboorte hebben de hersenen van een baby ongeveer 25% van de grootte van een volwassen brein. Alleen al in de eerste twee jaar verdriedubbelt de grootte tot ongeveer 75% van de grootte van een volwassene. Deze eerste levensjaren zijn daarom van zeer groot belang voor de fysieke en mentale ontwikkeling van je baby. 

De hersenen van je baby ontwikkelen zich ook als je baby slaapt, ‘s nachts verwerken baby’s alles wat ze op een dag meegemaakt en geleerd hebben. De slaap van een baby wordt gekenmerkt door de frequente afwisseling tussen de rustige en actieve slaapfases.

Deze slaapfases duren meestal maar een paar minuten, waardoor baby’s vaker wakker worden tussen deze fases in. Slecht slapen heeft niet alleen invloed op de ontwikkeling van je kind, maar slaaptekort kan ook het immuunsysteem verzwakken zodat ze sneller ziek worden. Maar hoe zorg je er nu voor dat je baby doorslaapt? En kun je je baby ook leren om ‘s nachts door te slapen? 

Vanaf wanneer zou een baby moeten beginnen met doorslapen?

Het slaappatroon van baby’s is erg verschillend van volwassenen, vooral in de eerste maanden na hun geboorte. Een pasgeboren baby heeft 16 tot 18 uur slaap per dag nodig, maar ze slapen vaak niet meer dan 5 uur aan een stuk. Hun slaapcyclussen zijn korter en het kost een paar maanden voordat ze een gewoon dag- en nachtritme ontwikkelen.

Baby’s worden sneller wakker door basisbehoeften als honger en de behoefte aan knuffels of aandacht. Ze kunnen zelfs wakker worden door groeisprongetjes. Ergens tussen de vierde en de zesde week wordt hun slaapritme geleidelijk aan regelmatiger, baby’s worden dan vaak op dezelfde tijd wakker in de ochtend en in de avond. Rond de zesde maand kunnen baby’s vaak al tot 6 uur aan een stuk slapen. Volgens het Federal Centre for Health Education slaapt bijna 80% van de baby’s 6 tot 8 uur aan een stuk aan het einde van het eerste levensjaar.

In de eerste maanden slapen baby’s erg licht en worden ze vaak wakker. Dit wordt de REM-slaap (Rapid Eye Movement) genoemd. Dit is niet alleen normaal voor een pasgeborene, maar ook belangrijk voor de ontwikkeling. Als ze honger hebben, of zich niet fijn voelen door kou of een volle luier, worden ze wakker en laten ze hun onvrede blijken door te gaan huilen.

Tot de zesde maand worden baby’s tenminste een keer per nacht wakker omdat ze willen eten. Na de zesde maand kunnen de meeste baby’s zonder nachtvoeding. Zonder deze nachtvoeding kunnen baby’s tot wel acht uur slapen.

Vergeet echter niet dat elke baby anders is. Elk kind heeft andere behoeftes en soms kost het wat meer tijd om te leren om door te slapen. Dit heeft te maken met de neurologische ontwikkeling van je kind, het is niet iets waar we zelf altijd invloed op hebben. Maar er zijn wel een paar trucs om je te helpen om je baby door te laten slapen.

Trucs om je baby's nachts door te laten slapen

Kan een baby echt leren om ‘s nachts door te slapen? Zoals gezegd kan het lastig zijn voor baby’s om een regelmatig slaappatroon te vinden voordat ze 6 maanden oud zijn. Elke baby heeft zijn of haar eigen behoeftes om rekening mee te houden. Maar er zijn wel een paar trucjes om je baby te helpen om door te slapen en sneller in een gewoon dag-nacht ritme te komen. 

Zorg dat je baby een dagelijkse routine heeft

Vanaf de vijfde maand kunnen baby’s bepaalde patronen in hun dagelijkse routine herkennen en zich hieraan aanpassen. Door op vaste tijden te spelen, eten en slapen help je je baby om zich sneller aan te passen aan het dag-nacht ritme. Bepaalde routines helpen je baby om het verschil tussen dag en nacht te herkennen en sneller in slaap te vallen.

Sommige baby’s vinden al snel hun eigen ritme, ze worden telkens op dezelfde tijd moe of krijgen honger. Let daarom op de signalen die je baby je geeft. Sommige kleintjes worden overdag en ‘s nachts vaak wakker en hebben wat meer hulp nodig. Een dagelijkse routine met zoveel mogelijk structuur stelt je baby op z’n gemak en zorgt ervoor dat hij of zij zich veilig voelt.

Slaaprituelen kunnen je baby helpen om door te slapen

Met een vast slaapritueel kun je je baby leren wanneer het actieve gedeelte van de dag voorbij is en wanneer het tijd is om te gaan slapen. Met een slaapritueel kan de baby leren om bepaalde activiteiten te associëren met bedtijd en sneller in een ritme komen. Dit slaapritueel kan bijvoorbeeld bestaan uit het dimmen van de verlichting, of misschien wil je wel een slaapliedje zingen voordat je welterusten zegt. Voor sommige baby’s werkt een bad ook ontspannend.

Slaaprituelen stellen kinderen op hun gemak en zorgen ervoor dat ze zich veilig voelen. Het is ook belangrijk dat er een ouder in de buurt is totdat de baby in slaap valt, zodat de baby zich niet alleen voelt en begint te huilen.

Zorg voor een prettige slaapplek

Dit is een van de makkelijkste en beste tips om je baby door te laten slapen. Een prettige binnentemperatuur en een veilige omgeving zijn essentieel voor de goede nachtrust van je baby.

In het eerste jaar van je baby is het vooral belangrijk dat hij of zij op zijn of haar rug slaapt. Het risico op ademhalingsproblemen is veel kleiner op de rug dan op de buik of zij. Draai je baby gedurende de dag af en toe op zijn buik, om de nek sterker te maken, maar houd altijd een oogje in het zeil.

Tijdens de eerste 12 maanden moet je geen kussens gebruiken in het wiegje of bedje van je baby, dat kan namelijk gevaarlijk zijn. Als je later wel een kussen wil gebruiken moet je een kussen kiezen dat zo plat mogelijk is.

Voor baby’s wordt een slaapzak aangeraden in plaats van een dekentje. Dit verkleint het risico dat de baby de deken of het hoofd trekt of ‘s nachts wegtrapt. Als een baby zijn of haar dekentje wegtrapt kan hij of zij het koud krijgen en ziek worden. Een slaapzak daarentegen houd je baby warm in elke houding. Omdat baby’s ‘s nachts veel bewegen en flink kunnen zweten wordt een katoenen slaapzak aangeraden. Katoen is ademend en neemt vocht goed op.

De kamertemperatuur in de babykamer moet rond de 16-18 graden zijn, zorg ook dat je je kleintje niet te warm aankleedt. Meestal zijn een luier, ondergoed en pyjama’s voldoende. Als je wil weten of je kind het te warm heeft kun je voelen in het gebied tussen de schouders. Als dit vochtig en warm is heeft je baby het waarschijnlijk te warm of is hij of zij te strak ingepakt. De luchtvochtigheid moet tussen de 30 en 50% zijn. Als de lucht te vochtig is kan dat leiden tot huisstofmijt en schimmels. Het is het beste om de kamer meerdere keren per dag te luchten wanneer je baby in een andere kamer is.

Je kunt ook verschillende hulpmiddelen gebruiken bij het slapen, zoals een nachtlampje, knuffeldoek of speelgoedknuffel. Knuffels kunnen ervoor zorgen dat je kind zich veilig voelt waardoor hij of zij beter slaapt. Door naar de knuffeldoek te graaien kan je baby ook zijn of haar fijne motoriek ontwikkelen.

Zet het bed of wiegje van je kind eerst op je eigen slaapkamer

In het eerste jaar van je baby is het makkelijker om het bedje of wiegje in je eigen slaapkamer te zetten. Vooral als je borstvoeding geeft is het handig als het wiegje ‘s nachts binnen bereik is. Het is ook aangetoond dat het geluid van de ademhaling van de ouders de baby kan helpen om ‘s nachts door te slapen.

Zorg dat het wiegje zover mogelijk van stopcontacten en stroomkabels is geplaatst en niet in de buurt van een radiator staat. Zorg ook dat het bedje niet in de volle zon of tocht staat.